27
dec 2017

Rondreis Noord-Oman en UAE

Op zoek naar de authentieke woestijncultuur

Bijna een week geleden op donderdagmiddag 21 december verliet ik Palm Gardens in Sohar, nadat ik al eerder hartelijk afscheid had genomen van Tammo, z'n dochter en hun buren. Mijn doel was om via de Verenigde Arabische Emiraten (UAE) eerst naar Noord-Oman te rijden, daarop had ik mijn reisplan afgestemd. Maar het liep anders.

Aanpassingsvermogen

Welkom in de echte wereld, zei ik tegen mezelf toen ik aan de noordelijke grens met de Verenigde Arabische Emiraten door twee brute douanebeambten de toegang tot de UAE werd geweigerd, nadat ik even daarvoor m'n visumkosten aan hen had betaald. Een kopie tonen van het verzekeringsbewijs van m'n huurauto bleek echter niet toegestaan. Het origineel moest ik volgens beide douaniers op gaan halen bij de verhuurder in Muscat om toegelaten te worden, ruim 500 km rijden heen en terug. Wijselijk hield ik mijn mond, met deze kerels viel niet te spotten. Dat betekende ook dat ik opnieuw een visum ten bedrage van € 50,- moest betalen om weer toegelaten te worden tot Oman. De Omani douane-beambten reageerden bijna verontschuldigend, dat vond ik sympathiek. Ik paste vervolgens m'n plan aan en reed naar de volgende douane post met de UAE, een kilometer of twintig zuidwestelijk. Voor de grensovergang stonden borden, waarop met grote letters aangegeven stond, dat een origineel verzekeringsbewijs getoond moest worden. Eenmaal aan de beurt gebood een UAE-beambte me om m'n rugzak helemaal leeg te halen, ik toonde hem m'n papieren en het opnieuw betaalde toegangsvisum met stempel, ik mocht doorrijden en slaakte een zucht van verlichting. Het schemerde al toen ik eindelijk de grenspost achter me liet en door het ruige gebergte koers zette naar Dubai.

Dubai

Eenmaal in Dubai ontvouwde zich een volstrekt surrealistisch panorama, tien-baans snelwegen met aan weerzijden betonnen wolkenkrabbers, gevels opgetrokken uit spiegelend glas en staal en over de gehele breedte van de weg meters hoge reclame borden, die helverlicht-schreeuwende boodschappen verspreidden, onderwijl werd ik van alle kanten ingehaald en spiedde ik aandachtig naar beeldmerken van bekende hotelketens, waar ik even op adem zou kunnen komen.  Hetgeen geschiedde. Ik nam de afslag naar een luxueus hotel en parkeerde mijn auto in de straat erachter. Een uiterst behulpzame medewerker voorzag me van een plattegrond, zodat ik mijn navigatiesysteem effectief kon gebruiken. Een half uur later reed ik in de richting van het iconische zevensterrenhotel Burj al Arab, vlakbij de Palm Islands, de opgespoten eilanden voor de kust van Dubai waar de superrijken der aarde hun villa's en penthouses bezitten.

Overnachten

Op vijf minuten rijden van de Burj al Arab vond ik een geschikte plek om m'n auto te parkeren, omdat ik vermoeid was reed ik mezelf achteruit vast in het losse zand, maar binnen een oogwenk had ik de auto weer vrij. Verderop stond een vuilcontainer op een met klinkers bestraat plaatsje, met de hand groef ik het zand onder de voorwielen weg en plaatste daar aan weerszijden twee rijen bakstenen, zowel aan de voor- als achterzijde. Voorzichtig gaf ik gas en ik was weer los. M'n kleding zat onder het zand en stof. Ik parkeerde langs een muur tussen een aantal bomen en had zodoende goed zicht. In die buurt wonen de welgestelden en ik wist dat ik hier volstrekt veilig en rustig zou kunnen slapen. Ik waste me met flessenwater en zette de autostoelen zoveel mogelijk in een horizontale stand. Ik trok een fleece-dekentje over me heen en ging liggen. Verderop zag ik de koplampen van een stilstaande auto in mijn richting schijnen, ik trok me er echter weinig van aan en viel in een droomloze slaap. 

Gastvrijheid

De volgende ochtend verscheen een luxe terreinwagen en stopte naast me terwijl ik net achter het stuur zat te ontbijten. De arabische bestuurder had een zwart baardje waarboven een scherpe neus en donkere ogen zichtbaar waren, hij was gekleed in een lang, smetteloos wit hemd en droeg een tulband. In zuiver Engels vroeg hij me of ik iets nodig had, hij had me al lang gezien en vond het prima dat ik daar verbleef. Hij bleek de eigenaar van de grond, waarop ik geparkeerd stond en vertelde me ook dat hij in de olie-industrie werkzaam was. Nadat hij vertrokken was, kwam zijn moeder me een groot pak koekjes en flessen water brengen. De arabische gastvrijheid schrijft voor dat het gasten aan niets mag ontbreken. Blijkbaar geldt dat ook voor onaangekondigde en onbekende gasten. Dat was een heel mooi gebaar.

Burj al Arab

Op een steenworp afstand lag het beroemde Burj al Arab, op de weg er naar toe zag ik door 4x4 getrokken aanhangers met luxe jachten voorbij komen. Eenmaal bij de ingang van het hotel bleek dat toegang tot de lobby alleen toegestaan was met een reserveringsbewijs. De goedkoopste kamer kost $ USD 1700,- per persoon en de duurste suite zo'n $ USD 25.000,- per nacht. Op m'n gemak een kop thee drinken temidden van de jetset ging niet door. Van een afstand keek ik naar het hotel in de vorm van een zeil, door de grote stalen buizen leek het me ineens een stuk minder fraai.  Ik besloot naar de nabijgelegen Palmeilanden te gaan, maar ver kwam ik niet, want ineens zag ik rechts van mij een landgoed met glanzend-goud-vergulde paarden rond een fontein. Nieuwsgierig sloeg ik een geasfalteerde weg in en zag verderop een rij luxe auto's staan, waaronder een aantal geparkeerde rolls royces. Terwijl ik m'n Japanse middenklasser Mitshubishi er naast wilde zetten, werd ik gewenkt door een bell boy die me verzocht naar hem toe te rijden. Hij verzocht me uit te stappen, nam m'n autosleutels in ontvangst, gaf me een bonnetje en stapte in en reed m'm auto weg. Dat was een interessante gewaarwording.

Jumeirah al Qasr

Ineens bevond ik me in het vijf sterren hotel Jumeirah al Qasr, alles bleek klatergoud, vol schittering, pracht en praal. Ik streek neer op het terras met uitzicht op de Burj al Arab. Ik bestelde een potje groene thee en genoot van de atmosfeer en het uitzicht. Uiteindelijk verbleef ik hier van's ochtends negen uur tot zeven uur in de avond. Ik at een lichte maaltijd en dronk groene thee en betaalde ongeveer $ USD 25,-. Voor dat bedrag zat ik een koning te rijk en prinsheerlijk op een comfortabele bank en had ik alle tijd om te mijmeren, om me heen kijken, te tekenen en te schrijven. In de winkel op de begane grond waren voor de liefhebber kostbare edelstenen te koop en leuke tasjes en schoenen van Dior. In de lobby stond een met witte kerstballen opgetuigde denneboom en een verzilverd hert, terwijl buiten de zonnestraling onprettig warm aanvoelde. In 1966 werd hier olie ontdekt, tot die tijd was hier vrijwel niets, op rondtrekkende nomadenstammen na die hier hun kamp opsloegen. Dat zette me aan het denken. De stad heeft veel gemeen met de Bijbelse Toren van Babel. De hebzucht, het grote geld, de immens hoge gebouwen die hier aan een stuk door uit de woestijngrond gestampt worden, het lijkt niet op te kunnen en is dat wel zo? De tijd zal het ons leren.

Arabisch fjordland

In de warme en donkere avondlucht stuurde ik mijn auto naar de grens met Noord-Oman. Ook daar volgde weer een uiterst onbeschofte behandeling door de douanebeambten van de UAE, de grenswachters van Oman keken verbaasd in mijn paspoort met meerdere exit- en binnenkomst-stempels. Het was ongeveer elf uur in de avond toen ik een geschikte slaapplek vond op het strand ter hoogte van het gehucht Bukha.
Bij het ochtendgloren rolde ik m'n matje en slaapzak op en reed ik naar Khasab, waar ik om negen uur een dagtocht met een traditionele dhouw boekte naar het fjordengebied van Musandam, vlakbij de strategische Straat van Hormuz, de zeeëngte die met Iran gedeeld wordt.

Dolfijnen

Op de valreep monsterde nog een groep Omani en een Indiase familie uit Dubai aan. Het was zonovergoten weer, het zicht weids en uiterst comfortabel. De schipper en zijn assistent/kok stelden alles in het werk om het de gasten naar de zin te maken. Eenmaal in het fjord doken plots aan weerszijde springende dolfijnen op, ze bleken er schik in te hebben, een prachtig gezicht. Begin dit jaar bezocht ik met mijn zoon het eiland Sao Miguel op de Azoren, daar zagen we wel walvissen maar geen dolfijnen. Ruim vijfentwintig jaar terug op reis door Nieuw-Zeeland zwom ik verscheidene keren tussen de dolfijnen in de oceaan. Een onvergetelijke ervaring.
We voeren langs allerlei deels verlaten nederzettingen door het fjord en in de luwte konden we van boord gaan om te zwemmen en te snorkelen tussen de scholen nieuwsgierige en uiterst beweeglijke vissen. Ineens zag ik voor me wat 'swarming' betekende, ogenschijnlijk zonder duidelijk signaal bewoog de school vissen, van gelijkmatig langzaam naar abrupt snel uitzwermend.
Het zeewater bleek heel aangenaam van temperatuur, dat was weer eens wat anders dan zwemmen bij temperaturen rond het vriespunt.
Ik besloot geen aanvullende overnachting op de boot te boeken, want ik wilde nog meer zien van Oman en anders zou ik tijd tekort komen. Ik nam hartelijk afscheid van de schipper en zijn helper en de Indiase familie waar ik het goed mee kon vinden.

Rondreis

Al gauw bleek dat ik vrijwel dezelfde weg terug moest rijden, de veronderstelde route langs de kust van de Golf van Oman bleek feitelijk niet te bestaan. Weer moest ik een uitreisstempel halen en toegangsvisum voor Oman betalen, inmiddels had ik al € 250,- betaald. Lokale Omani vertelden me dat de UAE grensbeambten hen ook standaard onbeschoft behandelden. Geen fijne kerels dus.
Net voor de grensplaats, ter hoogte van de vissersplaats Fujairah, waar ik eergisteren geweigerd was door de UAE douane, parkeerde ik mijn auto op een visafslag aan het strand en bracht ik daar de nacht door. Vroeg in de ochtend kwam ik ongehinderd Oman weer binnen en via Sohar reed ik door Haybi, Yanqul naar de middeleeuwse stadjes Ibri en Nizwa.

Volksaard

De Omani heb ik als buitengewoon vriendelijke mensen leren kennen, behulpzaam en rustig van aard. Er zullen ongetwijfeld allerlei politiek-tribaal-godsdienstige kwesties onder de oppervlakte spelen maar daar heb ik niets van gemerkt. Dat spreekt voor zich, omdat ik de taal niet spreek en hun zeden en gewoonten mij onbekend zijn. De verlichte alleenheerser Sultan Qaboes bin Said al Said heeft allerlei verregaande hervormingen doorgevoerd, nadat hij zijn vader tijdens een staatsgreep in 1970 had afgezet. Het land wordt sindsdien in de vaart der volkeren voortgestuwd: gezondheidszorg, onderwijs en grootschalige infrastructurele projecten hebben alle aandacht gekregen. In 1970 is de slavernij officieel afgeschaft, dat is achtenveertig jaar geleden. Daarbij kun je opmerken dat slavernij in deze regio heimelijk nog steeds bestaat, het betreft vaak arme en rechtenloze gastarbeiders uit India, Pakistan, Bangladesh en de Filipijnen betreft. 

Islam

Verlicht of niet, overal in het land, om de paar honderd meter waar bewoning is, staan er moskeeën. Die collectieve dominantie is ongekend. Ooit waren hier ook Christelijke kerken, die heb ik echter niet gezien. Dagelijks worden de mensen meerdere malen opgeroepen tot gebed en daar lijkt geen ontkomen aan. In een hotel in de middeleeuwse plaats Nizwa, stond in de lobby een breedbeeld televisie prominent opgesteld met een doorlopend verslag van de Hadj, de bedevaart naar Mekka, die iedere moslim tijdens zijn leven een keer volbracht dient te hebben. De zwart bebaarde baliemedewerkers in hun spierwitte gewaden waren zeker niet onvriendelijk maar de sfeer ademde strengheid in de leer uit, dat was voor mij voelbaar.

Kultureel erfgoed en milieu

Net als op veel andere plaatsen in de wereld waar ik ben geweest, verbaasde het me ook hier hoe slordig er vaak met het erfgoed en het omringende milieu omgegaan wordt. Het is goed dat er aandacht lijkt te zijn voor herstelwerkzaamheden. Sommige renovaties zien er op het eerste gezicht heel goed uit en zijn zo strak uitgevoerd, dat de oorspronkelijke sfeer volledig verloren gaat. Ook veelvuldig zichtbaar zijn de schotelantennes op middeleeuwse, uit leem opgetrokken gebouwen en stenen fortificaties. Daarnaast zag ik veel dumpplaatsen van overwegend plastic afval in de woestijn, op het strand, naast kleine moskeeën, tussen oudheidkundige  bezienswaardigheden en in straten. In winkels wordt bij het afrekenen van de boodschappen alles zonder nadenken nog een keer in plastic tasjes verpakt. 

Zeeschilpadden

Via de kustplaats Sur reed ik aan het begin van de avond naar het natuurreservaat Ras al Jinz vlakbij al Hadd, daar kon ik om negen uur mee met een excursie naar het strand waar een aantal zeeschilpadden hun eieren legden en onder het zand begroeven. Ik vond dat fascinerend om te zien. Ik had graag op dat strand overnacht in m'n slaapzak, onder die schitterende sterrenhemel in alle stilte en rust, maar dat was verboden. Twintig jaar terug waren hier alleen vissers en was er vanuit overheidswege nauwelijks aandacht voor de kwetsbare ecologie van deze zeedieren. Wanneer het toeristische activiteit bevordert, wordt het in veel gevallen een verdienmodel en blijkt het ineens van economisch levensbelang om het voortbestaan van dierenpopulaties te beschermen.

Wadi Shab

Op een dor veldje tussen een aantal huizen zette ik 's avonds laat in Sur mijn auto neer en daar viel ik al gauw in slaap.
Na zonsopgang vertrok ik op mijn gemak noordwaarts met als doel Wadi Shab. Bij de monding van de wadi, waar de waterstroom met de zee in verbinding staat, verzamelden zich talloze reizigers en toeristen uit alle windstreken. Ruim een uur lopen landinwaarts bleek het mogelijk om verkoeling te zoeken in de waterstroom tussen de hoge rotsen. Ik ging maar heel kort het water in, het was me te druk, op een rotsblok gezeten liet ik me drogen in de zon, ik pakte mijn boek om te tekenen en raakte vervolgens met meerdere mensen aan de praat. Er waren Australiërs, Amerikanen, Fransen en Engelsen, die net als ik Oman voor het eerst bezochten, de meesten van hen reisden in groeps-/familieverband, een Chinese student uit Maleisië had voor een week een privé-chauffeur ingehuurd, die iets verderop op hem stond te wachten.

Muscat

Op het vliegveld van Muscat leverde ik m'n huurauto bijtijds in en werd ik opgehaald door mijn Omaanse vriend Mohammad al Zadjali, hij nam me mee naar een moderne, 'gated community' in Muscat, waar allerlei hippe restaurants en café's gevestigd waren, die overigens geen alcohol schonken. Dat kan alleen wanneer er speciale ontheffing wordt verleend. Daarna nam Mohammed me mee naar een eetstalletje van een van zijn vrienden, gelegen langs een doorgaande weg, waar op open vuur vlees bereid werd en we aan een tafeltje konden opeten. Ik liet het me goed smaken.
Daarna namen we afscheid en moest ik tot 0300 wachten tot m'n vlucht naar Istanbul vertrok, vandaar zou ik naar Tel Aviv vliegen. Een nieuw avontuur wachtte op me.

Generic placeholder image

Generic placeholder image

Generic placeholder image

Generic placeholder image

Generic placeholder image

Telefonisch contact

+31 6 361 445 04

Adres

Schokkerweg 74
2583 BJ Scheveningen (Den Haag)
Nederland

E-mail

info@christomotz.com

Algemene Voorwaarden voor Dienstverlening Christo Motz

Download mijn CV 2023